De breuklijn die empathie heet
- Luc Van De Steene
- 14 nov
- 3 minuten om te lezen

Sommige woorden worden zo vaak uitgesproken dat ze dof worden. Erkenning is er zo een. Maar voor mensen die misbruik hebben overleefd is erkenning geen abstract begrip. Het is een levensvoorwaarde. Het ontbreken ervan is geen teleurstelling. Het is een tweede verwonding.
In de kerk komt dat pijnlijk aan het licht. De slachtoffers die nu het ontslag van de aartsbisschop vragen, doen dat niet omdat ze opnieuw de confrontatie willen. Ze doen het omdat ze al jaren proberen iets te krijgen dat fundamenteel onmisbaar is: menselijkheid, begrip, het gevoel dat hun lijden gezien wordt. Maar wie goed kijkt, ziet dat de kern van het probleem geen procedurele koudheid is, maar iets basaal: het gebrek aan empathie.
We overschatten hoe universeel empathie eigenlijk is. We doen alsof het een grondvermogen is dat iedereen bezit, alsof het vanzelfsprekend is dat mensen de pijn van anderen kunnen aanvoelen. Dat is een misvatting. Er bestaat een kloof — niet politiek, niet ideologisch — maar een menselijke breuklijn tussen wie empathie heeft en wie ze niet kan opbrengen.
En zelfs binnen empathie zelf bestaat er een cruciaal onderscheid waar veel te weinig over gesproken wordt: cognitieve empathie, begrijpen wat de ander voelt, en affectieve empathie, meevoelen met wat de ander voelt.
Het instituut kerk blinkt soms uit in het eerste: correcte woorden, empathisch taalgebruik, rituele verontschuldigingen. Dat is cognitieve empathie, een rationeel inzicht in het lijden van de ander. Het is niet niets, maar het raakt de kern niet. Want affectieve empathie, de enige empathie die erkenning kan dragen, lijkt afwezig. En wie affectieve empathie niet bezit, kan ze niet forceren. Geen structuur, geen ambt en geen publieke druk kan dat gat dichten.
Daaruit ontstaat de meest verscheurende keuze waartoe slachtoffers worden gedwongen: blijven wachten op iets dat nooit zal komen, en zo telkens opnieuw getraumatiseerd worden, of loslaten wat je zo pijnlijk nodig hebt, en datgene wat levensnoodzakelijk is aan jezelf leren geven, gedragen door begeleiding die dieper moet gaan dan louter cognitieve therapie.
Erkenning van de dader of van de instelling is helend wanneer ze er is. Maar wanneer ze structureel onmogelijk blijkt, wordt dat wachten een vorm van zelfopheffing. Het is alsof je telkens opnieuw naar een gesloten deur gaat, hopend dat ze deze keer misschien toch opengaat; om telkens opnieuw vast te stellen dat het slot nooit ontworpen is om voor jou open te draaien. En net daarom moeten we uiterst precies zijn in de woorden die we gebruiken om hun toestand te begrijpen.
Sommige slachtoffers dragen zo’n diepe breuk in hun fysieke en psychische integriteit dat ze in de betekenis van Peter A. Levine werkelijk aanvoelen als “the living dead” — niet omdat ze geen wil meer hebben, maar omdat het leven dat ooit vanzelf stroomde, uit hen lijkt weggevloeid.
Tegelijk tonen deze mensen een onwaarschijnlijke overlevingsdrang. Maar niet iedereen redt het. Verschillende slachtoffers zijn inmiddels uit het leven gestapt. Hun dood is niet het gevolg van zwakte, maar van het ondraaglijke gewicht dat jarenlang op hun schouders is blijven rusten, vaak omdat de erkenning die had kunnen helpen, nooit kwam.
Erkenning en empathie waren ook alweer de grote afwezigen aan tafel in De Afspraak. Lees ook dit: De waarheid zonder empathie.
Ik vraag me soms af waarom therapeuten dat zo weinig expliciet zeggen. Waarom niemand benoemt dat het misschien geen kwestie is van “het juiste moment” of “de juiste formulering” maar van een menselijke beperking aan de andere kant van het gesprek.
Slachtoffers moeten niet nogmaals de last dragen van wat anderen niet kunnen voelen. Hun heling kan pas beginnen wanneer ze niet langer hun hoop koppelen aan iemand die daartoe niet in staat is; niet uit kwaadwilligheid, maar uit emotionele onmacht.
Compensatie is een ander verhaal: die moet royaal zijn, onvoorwaardelijk, en zonder vertraging. Dat is recht, geen empathie. Maar het innerlijke herstel, dat diepe verlangen naar gezien worden, naar een bevestiging dat hun pijn echt bestaat en nooit had mogen bestaan, dat moet komen uit een bron die wél beschikbaar is: hun eigen waardigheid, hun eigen mens-zijn, hun eigen veerkracht, begeleid door mensen die wél affectieve empathie bezitten.
Misschien is dat uiteindelijk de enige eerlijkheid die de samenleving hen verschuldigd is: niet de loutere roep om verandering, maar de moed om luidop te zeggen waar de grenzen liggen, en tegelijk hen te begeleiden naar de plek waar wél heling mogelijk is.



Opmerkingen