Wat gezegd wordt — en wat bedoeld wordt
- Luc Van De Steene
- 24 nov
- 4 minuten om te lezen

We leven in een tijd waarin woorden alsmaar harder klinken, maar minder zeggen. We discussiëren tot onze kaken kraken, maar begrijpen elkaar steeds minder. Misschien is dat geen toeval. Want onder de oppervlakte van wat gezegd wordt, loopt een tweede stroom: wat bedoeld wordt. De onzichtbare laag. De dubbelzinnigheid. De dubbele tong.
De dubbele tong van onze tijd
In gesprekken, zeker online, voel je soms meteen: dit klopt niet. De zin is correct, de toon is vriendelijk genoeg, maar er zit een lichte afwijking in de bodem. Een verschuiving tussen klank en betekenis, tussen taal en intentie. Niet wat iemand zegt, maar wat hij doet met wat hij zegt.
En daar begint het gesprek dat geen gesprek is.
Het gesprek dat geen gesprek wil zijn
Sommige mensen reageren nooit om te verbinden. Ze reageren om te heersen. Niet om iets bij te dragen, maar om hun innerlijk standbeeld te polijsten. Hun woorden zijn geen instrument van contact, maar van controle. Hun standpunt is hun standbeeld.
Ze stellen een vraag die geen vraag is.
Ze delen een ervaring die geen ervaring is.
Ze tonen kwetsbaarheid die geen kwetsbaarheid is.
Een narcistische communicatiestijl is niet per se een klinische diagnose; het is een methode. Een manier van spreken waarbij één persoon de scène bezet, de ander tot figurant benoemt en elk antwoord gebruikt om zijn eigen tekst te versterken.
Het gesprek wordt een gordijn.
Achter het gordijn herhaalt iemand het enige verhaal dat hij kent: dat van zichzelf.
Sociale media: de ideale voedingsbodem
Op sociale media is dat patroon niet uitzonderlijk; het is bijna de standaard. Niet omdat mensen slechter geworden zijn, maar omdat het medium zelf narcistisch gedrag versterkt: instant zichtbaarheid, instant duiding, instant verontwaardiging, instant echo.
Er ontstaat een soort schijnsamenleving waarin iedereen voortdurend spreekt, maar nauwelijks nog iemand luistert. De ander is geen gesprekspartner maar een decorstuk, nuttig zolang hij jouw verhaal ondersteunt.
Zo krijg je discussies die geen discussies zijn. Meningsuitwisselingen die geen wisseling toelaten. Polarisatie die geen botsing van ideeën is, maar een botsing van ego’s.
Taal heeft een dubbele tong
De literatuur en de psycholinguïstiek weten het al lang: taal is altijd meerlagig.
Elke zin bestaat uit ten minste twee lagen:
de taalhandelingen die iets beschrijven (wat gezegd wordt)
de relationele handelingen die iets doen (wat bedoeld wordt)
“Interessante column” kan betekenen:
ik ben geraakt,
ik ben jaloers,
ik ga je kleineren met pseudo-intellect,
of simpelweg: ik wil tonen dat ik slimmer ben dan jij.
De zin is dezelfde.
De beweging eronder is totaal anders.
En in tijden van polarisatie wordt die dubbele tong steeds vaker een gespleten tong.
Niet alleen in relaties, maar in de hele samenleving.
Het beeld dat mee praat
Naast de woorden spreekt ook het beeld. Niet zelden zie je een patroon van zorgvuldig gekozen zelfportretten: de close-up, de pose naast iemand met status, de setting die iets moet uitstralen dat het eigen leven niet altijd doet. Het zijn geen foto’s om te tonen wat is, maar om te suggereren wat men wil zijn. Een visuele laag van hetzelfde verhaal dus: de zorgvuldig gestuurde indruk, waar nabijheid en afstand voortdurend van plaats wisselen.
Polarisatie: minder ideologisch dan psychologisch
We doen graag alsof polarisatie over ideeën gaat, maar dat is zelden het geval.
Vaak is polarisatie gewoon een botsing van onzichtbare patronen:
angst die roept,
ego dat zich verdedigt,
schijnzekerheid die alles overschreeuwt.
Wat we menen te zien als politieke tegenstelling, is vaak een psychologische miscommunicatie.
Geen strijd tussen wereldbeelden, maar tussen wonden — monden en wonden.
Hoe herken je de gespleten tong?
1. De reactie is zogezegd over jouw thema, maar gaat volledig over henzelf.
Ze nemen je onderwerp en gebruiken het als podium, als bühne voor zichzelf.
2. Er wordt pseudo-kwetsbaarheid getoond die niets prijsgeeft.
Het lijkt persoonlijk, maar het raakt hen nooit echt.
3. Ze plaatsen zich altijd één trede hoger.
Met intellect, moraliteit, cultuur of slachtofferschap.
4. Je voelt onrust na het lezen — maar je weet niet waarom.
Je hoofd zegt: “er is niets mis” terwijl je lichaam zegt: “dit klopt niet”.
5. Elk antwoord dat jij zou geven, leidt naar een val(strik).
Alles wat je zegt, wordt tegen je gebruikt.Innerlijke hygiëne in een vervuilde taalruimte
De enige manier om niet verstrikt te raken in zo’n spinnenweb is niet door scherper te argumenteren, maar door fijner te voelen. Door de ruimte achter de woorden te lezen. Door niet te reageren op de zin, maar op de beweging.
Soms is het meest volwassen antwoord:
geen antwoord.
Niet uit zwakte, maar uit helderheid: je stapt niet in een spel dat geen spel is.
Je weigert deel te nemen aan een toneelstuk waarin de rollen al lang verdeeld zijn.
Het voordeel: je bewaart de rust, en verliest geen energie.
Luisteren naar waar de zin niet geraakt
Misschien is dat wat onze tijd het meest nodig heeft:
niet harder spreken, maar subtieler luisteren.
Niet alleen naar de woorden, maar naar de stilte eronder.
Want dáár, in dat bijna-onhoorbare gebied, zit de waarheid wél.
Tussen wat gezegd wordt, en wat eigenlijk bedoeld wordt.
Deze column schrijf ik ook voor wie jarenlang moet leven met de dubbele tong van narcistische communicatie; op het werk, maar vooral achter gesloten deuren in partnerrelaties. In die dynamiek wordt je identiteit langzaam uitgehold, woord na woord. Aan de andere kant zit vaak iemand die vanuit een diepe leegte spreekt, zonder zicht op de impact. Dat onzichtbare spanningsveld is een van de stille oorzaken van de groeiende uitputting en existentiële eenzaamheid van deze tijd.Deze column raakt ook aan het kernmotief in Ochtendharnas: hoe we onszelf wapenen voor de dag, hoe we omgaan met de botsingen van woorden en wereld, en hoe we onder het oppervlak van taal de echte bewegingen leren lezen. Er zit een vorm van “mentale wapenrusting” in, maar dan van het subtiele soort: niet verharden, maar doorzien.


Opmerkingen